De bouwstenen van het paardengebit.
Het paardengebit is onderhevig aan verschillende inwerkende krachten, tijdens het eten en berijden van het paard, die een continue verandering van het gebit veroorzaken. Door deze veranderingen is elk paardengebit uniek en kunnen er afwijkingen ontstaan. Het ideale paardengebit bestaat met andere woorden niet.
Het paardenhoofd bestaat uit verschillende beenderen waaronder de onderkaak (mandibula) en de bovenkaak (maxilla). De maxilla is breder is dan de mandibula. De tanden staan bijgevolg niet volledig op elkaar. Hierdoor zal er na verloop van tijd aan de buccale (wang) zijde van de maxillaire tanden en aan de linguale (tong) zijde van de mandibulaire tanden email-punten ontstaan. Deze emailpunten zijn de meest frequent voorkomende tandpathologie en veroorzaken (erge) mucosae-laesies tijdens het rijden en het eten.
Paardenhoofd Dit is een foto van het paardenhoofd. Op deze foto zijn er 3 van de 4 categorieën tanden zichtbaar, namelijk de snij-, haak- en maaltanden. Ook is het duidelijk dat de maxilla breder is dan de mandibula. Op de eerste maaltanden zijn emailpunten zichtbaar. Het paardengebit bestaat uit 4 rijen tanden (rechtsboven, linksboven, linksonder rechtsonder), kwadranten genaamd..
Het gebit van een paard, kunnen we indelen in vier categorieën tanden.
Ten eerste zijn er 12 snijtanden (6 maxillaire en 6 mandibulaire snijtanden). Deze tanden gebruiken paarden tijdens het grazen. Daarnaast heb je de haak- of ruintanden, die evenwel niet altijd aanwezig zijn. Hun functie wordt toegeschreven aan de (zelf)verdediging, waarvan paarden vroeger meer gebruik maakten dan vandaag. Een paard kan tot 4 haaktanden hebben. Vervolgens heeft een paard ook premolaren en molaren. Deze tanden maken deel uit van de maaleenheid van het paardengebit. De eerste premolaar van elk tandkwadrant is in de evolutie gereduceerd tot kleine wolfstanden en zijn niet altijd aanwezig. De twee daarop volgende premolaren behoren tot de functionele maaleenheden. Daarnaast zijn er nog drie maaltanden per kwadrant. Hieruit volgt dat een volwassen paard minimaal 36 en maximaal 44 tanden kan hebben.
De (paarden)tand is een levende structuur, opgebouwd uit drie hoofdcomponenten. Het cement, dentine en email (glazuur). Email is de hardste materie, cement de zachtste.
Een paardentand is niet vlak en glad, maar sterk onregelmatig en ruw. Dit vergroot het tandoppervlak wat het maalproces bevorderd.
Er zijn meerdere kanalen (pulpaholtes) aanwezig in een tand waarin bloedvaten en zenuwen aanwezig zijn. Deze kanalen bevloeien en bezenuwen de tandcomponenten. Paarden kunnen dus -net zoals mensen- tandpijn hebben.